Overgangsregeling eigenwoningschuld bij echtscheiding
Rente over een eigenwoningschuld kan alleen in aftrek worden gebracht, indien de schuld of de hypotheek minimaal annuïtair wordt afgelost binnen 360 maanden.
Voor de op 31 december 2012 bestaande eigenwoningschuld geldt overgangsrecht. Voor deze schulden gelden geen aflosssingseisen, hetgeen vrijwel altijd tot lagere maandlasten leidt dan bij een annuïtaire of lineaire hypotheek het geval is. Het eventueel oversluiten van een bestaande hypotheek, bijvoorbeeld in verband met de aankoop van een andere eigen woning, leidt niet tot verlies van het overgangsrecht. Iedere belastingplichtige behoudt voor zijn of haar aandeel in de op 31 december 2012 bestaande eigenwoningschuld recht op het overgangsrecht. Wilt u direct hulp?
Stel:
X en Y hebben samen een woning. Deze woning is € 300.000 waard en de hypotheek op 31 december 2012 op deze woning bedraagt eveneens € 300.000. X en Y kopen op 1 april 2017 gezamenlijk een nieuwe woning van € 350.000. Dan geldt voor een bedrag van € 300.000 het overgangsrecht: Voor dit bedrag hebben X en Y geen aflossingsverplichting. Voor het extra bedrag van € 50.000 geldt de nieuwe regelgeving. Dit bedrag zal in 360 maanden minimaal annuïtair moeten worden afgelost.
In een situatie waarbij het fiscaal partnerschap wordt beëindigd, bijvoorbeeld door echtscheiding, kunnen problemen ontstaan. Wanneer de woning aan één van de echtgenoten wordt toebedeeld, zal deze echtgenoot de helft van de woning van de andere echtgenoot overnemen. Voor deze helft zal de echtgenoot, die de woning overneemt, een nieuwe eigenwoningschuld aangaan. Deze nieuwe eigenwoningschuld zal conform de regelgeving zoals van toepassing is sinds 1 januari 2013 tenminste in 360 maanden annuïtair moeten worden afgelost om de renteaftrek voor de hypotheek te kunnen behouden.
Voor de echtgenoot, die de helft van de woning overdraagt, geldt het overgangsrecht. Voor deze helft mag hij of zij conform de oude regelgeving een eigenwoningschuld aangaan. Dit betekent dat voor dit bedrag niet annuïtair behoeft te worden afgelost. Voorwaarde is wel dat de nieuwe woning uiterlijk in het kalenderjaar volgend op de verdeling van de huwelijksgemeenschap moet worden aangekocht. Indien dit niet gebeurt, zal ook voor deze echtgenoot de nieuwe eigen woningregeling toepassing vinden: in 360 maanden annuïtair aflossen.
Stel:
X en Y gaan in 2017 scheiden. X wil graag in de woning blijven wonen en neemt de helft van de woning van Y over. X en Y houden ieder voor hun eigen deel van de hypotheekschuld recht op het overgangsrecht, in deze situatie dus voor ieder € 150.000. Y draagt zijn aandeel in de schuld over aan X. Hiervoor geldt voor X geen overgangsrecht. Dit is een nieuwe eigenwoningschuld, die moet voldoen aan de regelgeving per 1 januari 2013. Deze € 150.000 dient annuïtair te worden afgelost om de renteaftrek te kunnen behouden.
Indien Y een nieuwe eigen woning koopt geldt voor een bedrag van € 150.000 het overgangsrecht. Voor dit bedrag geldt geen aflossingsverplichting. Y dient om van dit overgangsrecht gebruik te kunnen maken uiterlijk in 2018 een woning aan te kopen.
Het bovenstaande kan tot problemen leiden voor X. De maandlasten zullen door de aflossingsverplichting hoger liggen dan voor de scheiding. Bovendien zullen de maandlasten niet meer gezamenlijk worden betaald, omdat Y is vertrokken.
De toedeling van een woning aan één van beide echtgenoten bij een scheiding kan ongewenste fiscale gevolgen met zich meebrengen. Het is dan ook van belang bij een voornemen tot echtscheiding tijdig te kijken naar de fiscale gevolgen van de door de echtgenoten gewenste verdeling. Uiteraard kunnen wij u daarbij van dienst zijn.